lente en herfst periode
lente en herfst periode, Chinees (Pinyin) Chunqiu Shidai, of (Wade-Giles romanization) Ch ‘un-ch’ iu Shih-tai, (770-476 v.Chr.), in de Chinese geschiedenis, de periode tijdens de Zhou—dynastie (1046-256 v. Chr.)—specifiek het eerste deel van de Dong (oostelijke) Zhou-toen veel vazalstaten vochten en streden om suprematie. Het boek is vernoemd naar de titel van een Confucianistisch boek van kronieken, Chunqiu, over de periode 722-479 v.Chr.
tijdens de lente-en herfstperiode verdween het keizerlijke huis, met priesterlijke, rituele en diplomatieke functies, maar met afnemende Autoriteit, langzaam uit het zicht toen de lokale edelen met elkaar vochten om de macht. Overleven vereiste coalities, zowel politieke als economische, evenals de accumulatie van productieve rijkdom. Daartoe werden veel drainagewerkzaamheden, kanalen, dijken, reservoirs, wegen en dergelijke uitgevoerd, vaak op interstate of multistate basis. Lange muren werden ook opgeworpen als een middel van bescherming, niet alleen tegen elkaar, maar ook tegen aboriginal en nomadische stammen. Kooplieden en ambachtslieden begonnen enige betekenis aan te nemen. Onderwijs en intellectueel leven vooruitgegaan, dit is de periode van Confucius en andere beroemde denkers.